Acupunctuur is een geneeswijze die ongeveer 3500 jaar geleden haar oorsprong kende in China. De term acupunctuur is afgeleid van de Latijnse woorden acus (naald) en punctura (steek).
De energie waar we bij de TCM over praten (Qi) zorgt voor het feit dat we kunnen slapen en dromen, denken en voelen en bij een gezond lichaam is dit allemaal in een goed evenwicht. Bij ziekte is dit evenwicht verstoord. De acupunctuur helpt dit verstoorde evenwicht weer te herstellen. De Qi loopt door banen in het lichaam. Deze banen heten meridianen en zij staan in verbinding met organen. Net als bij bloedvaten en bloed voeden de meridianen die organen met energie. Deze meridianen zijn genoemd naar het orgaan wat zij voeden. Het is als het ware een netwerk want alle organen zijn met elkaar verbonden door deze meridianen. Op deze meridianen liggen de acupunctuur punten en door die aan te prikken verandert er iets aan de energiebalans.
Met de acupunctuurnaalden probeert de therapeut de balans in het lichaam te corrigeren. Om te beginnen verzamelt de therapeut zoveel mogelijk informatie over de huidige balans in het lichaam van de cliënt door het uitvragen van eventuele huidige klachten. Ook andere zaken kunnen veel informatie geven. De therapeut loopt een anamnese-lijst (vragenlijst) door met de cliënt en voelt de beide polsen. Ook via de tong, het gezicht, nagels en pijnlijke drukpunten kan relevante informatie worden verkregen. Met al deze informatie stelt de therapeut een diagnose vast en vervolgens een behandelingsplan. Die behandeling bestaat dan uit een receptuur van acupunctuurpunten die aangeprikt worden. Vaak kan zo een behandeling gecombineerd worden met een moxabehandeling. Ook kan er een combinatie gemaakt worden met Chinese kruiden of een combinatie van deze drie methodes samen. De behandeling wordt steeds bijgesteld en indien nodig veranderd in samenspraak met de cliënt. Ook ooracupunctuur of auriculotherapie kan een aanvullende behandelmethode zijn.